
jeugdsportsportbeleidsplan_2016-2020.pdf | |
File Size: | 155 kb |
File Type: |
PANATHLON VERKLARING OVER ETHIEK IN DE JEUGDSPORT
Met deze verklaring gaan we de verbintenis aan om, over de discussie heen, heldere gedragsregels vast te leggen bij het nastreven van de positieve waarden in de jeugdsport.
We verklaren dat:
1. We de positieve waarden in de jeugdsport actiever, met volgehouden inspanning en met goede planning zullen nastreven.
• Op het vlak van training en competitie zullen we op evenwichtige manier vier hoofddoelen nastreven: de ontwikkeling van de motorische (technische en tactische) vaardigheid, een gezonde en veilige competitieve stijl, een positief zelfbeeld en goede sociale vaardigheden. Hierbij zullen we ons laten leiden door de noden van het kind.
• We geloven dat de drang om uit te blinken en te winnen, succes en plezier net als mislukking en frustratie te ervaren, integrerend deel uitmaken van de competitiesport. We zullen kinderen de kans geven zich dit eigen te maken en het te integreren (binnen de structuur, de regels en de beperkingen van het spel) in hun prestatie en we zullen hen helpen hun emoties te beheersen.
• We zullen speciale aandacht schenken aan de leiding en opleiding van kinderen aan de hand van modellen die de ethische en humanistische principes in het algemeen en de fair play in de sport in het bijzonder naar waarde schatten.
• We zullen ervoor zorgen dat kinderen betrokken worden bij het besluitvormingsproces in hun sport.
2. We onze inspanningen zullen voortzetten om alle vormen van discriminatie uit de jeugdsport te bannen.
Dit heeft te maken met het fundamentele ethische principe van gelijkheid, dat sociale rechtvaardigheid en gelijke verdeling van de mogelijkheden vereist. Laat volwassenen, gehandicapten en minder getalenteerde kinderen zullen dezelfde kansen krijgen om aan sport te doen en zullen dezelfde professionele begeleiding krijgen die ter beschikking staat van vroeg begaafde kinderen, valide en meer getalenteerde kinderen zonder onderscheid van geslacht, ras of cultuur.
3. We erkennen en aanvaarden het feit dat sport ook negatieve effecten kan veroorzaken en dat er preventieve en curatieve maatregelen nodig zijn om kinderen te beschermen.
• We zullen de psychische en fysieke gezondheid van kinderen maximaal bevorderen door ons in te spannen om bedrog, doping, misbruik en uitbuiting tegen te gaan en de kinderen te helpen mogelijke negatieve effecten ervan te overwinnen.
• We aanvaarden dat het belang van de sociale omgeving van het kind en het motiverende klimaat nog steeds onderschat worden. Daarom zullen we een gedragscode ontwikkelen, aanvaarden en toepassen met klaar vastgelegde verantwoordelijkheden voor allen die betrokken zijn bij het netwerk rond de jeugdsport: sportorganisaties, sportleiders, ouders, opvoeders, trainers, sportmanagers, sportbesturen, artsen, kinesisten, diëtisten, psychologen, topatleten, de kinderen zelf…
• We raden sterk aan dat ernstig wordt overwogen om organen te creëren op de gepaste niveaus om deze code op te volgen.
• We steunen systemen ter registratie en accreditatie voor trainers en coaches.
4. We verwelkomen de steun van sponsors en de media, maar we geloven dat die steun in overeenstemming moet zijn met de hoofddoelstellingen van de jeugdsport.
• We verwelkomen sponsoring van organisaties en bedrijven alleen wanneer dit niet botst met het pedagogische proces, de ethische basis van de sport en de hoofddoelstellingen van de jeugdsport.
• We geloven dat het niet alleen de functie van de media is om reactief te zijn, dit betekent een spiegel te zijn van de problemen van onze maatschappij, maar ook pro-actief, dit betekent stimulerend, opvoedend en vernieuwend.
5. Daarom onderschrijven we formeel het:‘Panathlon charter over de rechten van het Kind in de Sport’
Alle kinderen hebben het recht om:
• Sport te beoefenen
• Zich te vermaken en te spelen
• In een gezonde omgeving te leven
• Waardig behandeld te worden
• Getraind en begeleid te worden door competente mensen
• Deel te nemen aan training die aangepast is aan hun leeftijd, individueel ritme en mogelijkheden
• Zich te meten met kinderen van hetzelfde niveau in een aangepaste competitie
• In veilige omstandigheden aan sport te doen
• Te rusten
• De kans te krijgen kampioen te worden, of het niet te worden
Dit alles kan alleen worden bereikt wanneer regeringen, sportfederaties, sportagentschappen, bedrijven voor sportartikelen, media, zakenwereld, sportwetenschappers, sportmanagers, trainers, ouders en de kinderen zelf deze verklaring onderschrijven.
GENT, 24 September 2004
Copyright Charter: Service des loisirs de la Jeuesse, (D.I.P.) Genève
Copyright Declaration: Panathlon International
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Visie VAL: verantwoordelijke training geven aan de jeugd
Training geven impliceert een grote verantwoordelijkheid zowel naar prestatieniveau als naar gezondheid van de atleet. De jeugdtrainer legt het fundament van de atleet en draagt in grote mate bij tot het succes of falen van de atleet.
De begeleiding van de jonge atleet gebeurt vanaf 6 jaar tot 11 jaar via spelvormen, aanvankelijk met het oog op het ontwikkelen van algemene basisvaardigheden, nadien gerichter naar het ontwikkelen van specifieke, atletiekgerichte bewegingsvaardigheden.
Vanaf de leeftijd van 12 jaar zullen meer technische prikkels tijdens de trainingen toegevoegd worden en spreekt men eerder over initiëren dan over spelen.
De positieve sportbeleving blijft primordiaal: het kind moet plezier beleven tijdens de trainingen, mentale druk moet vermeden worden. In die zin zijn individuele wedstrijden voor jongeren aan te raden voor kinderen die graag presteren en zich graag meten doch af te raden voor kinderen die daar (nog) geen behoefte aan hebben. Voor benjamins en pupillen zijn de Funhappenings een goed wedstrijdalternatief.
Qua invulling van de trainingen is het niet enkel belangrijk wat je geeft maar ook en vooral hoe je het geeft: een oefening geplaatst in een verkeerde context of foutief uitgevoerd kan een nadelig resultaat hebben. Daarom is het van belang dat de jeugdtrainer weet waarom een oefening in een bepaalde context gegeven wordt en hoe ze op een correcte manier uitgevoerd wordt.
Het is beter niets te leren dan dingen fout te leren: aangeleerde fouten hebben grote implicaties zowel naar prestaties als naar kwetsuren en kunnen later vaak moeilijk rechtgezet worden. De trainer moet zeer alert zijn voor foute statiek en dynamiek: een gebrek aan vormspanning, lenigheid, stabiliteit en lichaamsbesef kan leiden tot voet-, knie-, bekken- en rugklachten ! In de groeispurt, die bij miniemen meisjes al kan aanvangen, is het belangrijk voorzichtig te zijn in het
belasten van pezen en gewrichten. Het bijhouden van een halfjaarlijkse groeicurve kan de trainer helpen om de groeispurt te herkennen en de intensiteit van de trainingen aan te passen.
Wanneer de jeugdafdeling van onze atletiekclub gestadig groeit, kan je hieruit besluiten dat de aanpak wel goed moet zijn. Je kan je natuurlijk ook afvragen of het aanbod wel voldoende is en hoe je deze tendens verder kan zetten en of te verbeteren. Als atletiekvereniging ben je tenslotte verantwoordelijk om jeugdigen op een prettige, veilige en verantwoorde manier aan atletiek te laten doen.
Dit beleidsplan geeft adviezen en voorwaarden om de groeiende jeugdafdeling van AC HAMME in goede banen te leiden. In de komende jaren willen wij via dit beleidsplan het imago van AC HAMME verder vorm en inhoud geven. Wij wensen een club te zijn waar de jeugd zich thuis voelt om echt te presteren, maar ook om rustig en op een aangename speelse manier zijn of haar doelstellingen te kunnen verwezenlijken.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2. INLEIDING
Met het opstellen van dit beleidsplan hebben wij als uitgangspunt “DE ALGEMENE RECHTEN VAN HET KIND” en de eindtermen van onze Liga genomen. Elk kind heeft recht op SPELEN – LEREN – ERKENNING en PRESTEREN. Zie bijlage (panathlon verklaring) en heeft recht om op een verantwoordelijke manier training te krijgen. AC HAMME wenst een positieve invloed te hebben op de sportieve, atletiekgerichte ontwikkeling van de atleet, groepsgericht en persoonsgericht werken en haalbare doelen aanbieden.
Om deze tendens te kunnen blijven verder zetten moeten wij beroep kunnen doen op verschillende mensen: bestuur, trainers, coördinatoren, ouders, jury, vrijwilligers, sponsors enz.
Om een gezonde vereniging te blijven is het noodzakelijk dat er een duidelijke verenigingsstructuur aanwezig is, met daarbij een duidelijke taakomschrijving.
Door middel van een sterkte – zwakte ballans op te maken kunnen wij de prestaties en vooruitzichten makkelijker analyseren.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
3. ONZE VISIETEKST
Atletiek staat bekend als een prestatiegerichte sport waarbij de conditionele eigenschappen (algemene talentontwikkeling) en de technische perfectie (specifieke talentontwikkeling) van de atleet bepalend zijn voor het succes. Reeds vanaf de leeftijd van 6 jaar kunnen atleetjes aansluiten bij een atletiekclub. Deze jonge kinderen vormen een grote groep binnen de club. Er dienen daarom ook afzonderlijke begeleiders aangetrokken te worden voor de begeleiding van deze groep. De begeleiding van de jeugdatleten is uiteraard erg verschillend van de training van jongeren en volwassenen. Daarom moet een talent ontwikkelende aanpak vanaf het prille begin van de atletiekcarrière nagestreefd worden en de atletiekvaardigheden op een spelende manier aangeleerd worden. In een maatschappij waarin kinderen niet meer in bomen klimmen, niet meer met keitjes gooien of over prikkeldraden springen, is het meer en meer een taak geworden van de sportclubs om eenvoudige basisbewegingen aan te leren.
De algemene rechten van het kind, zoals die ook door de Verenigde Naties zijn vastgelegd, zijn als leidraad genomen voor de benadering van de jeugd binnen AC HAMME. Bovendien willen we aansluiten bij de algemene uitgangspunten zoals die door de VAL zijn vastgelegd.
Een viertal rechten en behoeften van het kind verdienen hierbij speciale aandacht. Het gaat hierbij om:
1. Elk kind heeft behoefte aan en dus ook het recht om te spelen.
Volwassenen mogen dat het kind niet afnemen of daarin beperkingen opleggen. Het spelen mag, zoals bekend, niet opgevat worden als alleen maar het spelen van bekende teamsporten of het bezig zijn met spelletjes.
Spelen is veel meer. Spelen heeft ook te maken met het kunnen en laten fantaseren over dingen en mensen uit de omgeving. Ook het uitlokken en uitgedaagd worden door alles waarmee het kind in aanraking komt is van grote invloed. Spelen is bovendien bewegen. Bewegen omdat het kind dat nodig heeft voor zijn groei. Daarom is het van belang dat dit verantwoord (en vooral gezond) gebeurt. Kinderen en jonge volwassenen willen zich vaak graag spiegelen aan of in de huid kruipen van aansprekende voorbeelden op het gebied van sport. Dit blijkt onder andere uit het nadoen van specifieke sportbewegingen, op enthousiasme bij een goede prestatie, maar ook uit het meedoen met snel wisselende trends in de sportmode en bewegingsvormen. De trainer of sportbegeleider moet hier op een verantwoorde manier op inspelen. Af en toe afwijken van bekende patronen kan de motivatie vaak weer prikkelen.
2. Elk kind heeft ook behoefte om te leren.
Een volwassene heeft de plicht om het kind te helpen groeien naar de volwassenheid op allerlei vlakken, dus ook op het sportief gebied. Kinderen hebben een aangeboren nieuwsgierigheid. Als ze iets zelf ontdekken, leren ze het meest efficiënt. Ze hebben er immers behoefte aan om telkens weer nieuwe ervaringen op te doen. Daarvoor willen ze experimenteren, spanning zoeken, grenzen aftasten en eventueel risico's nemen. Juist daarom hebben trainers en begeleiders de taak en de plicht om kinderen te helpen op zowel sporttechnisch, gedragsmatig en moreel gebied. Leren is een continu proces van lukken en mislukken en telkens weer opnieuw beginnen. Het enthousiasme en de inzet van volwassenen zal op jonge leeftijd een stimulerende invloed uitoefenen.
3. Ieder kind heeft een fundamentele behoefte aan erkenning.
Kinderen vragen vaak veel aandacht maar hebben daar ook recht op. Aandacht voor zowel het spelen, presteren als leren. Die aandacht vragen ze onderling van elkaar, maar vooral ook van de ouderen. Daarom moeten we ze mogelijkheden bieden om iets te kunnen laten zien, maar tevens dienen trainers en begeleiders alert te zijn op datgene wat ze doen en welke signalen ze afgeven. Kinderen moeten kans krijgen zichzelf te kunnen zijn en/of om zich met iemand of iets te identificeren. Kinderen die daarbij problemen ondervinden dienen geholpen te worden om ook hen reële kansen te geven. Indien nodig moet extra aandacht worden gegeven aan kinderen met een geestelijke of lichamelijke beperking en aan kinderen uit achterstandsgroepen. Kinderen moeten serieus genomen worden wat inhoudt dat er met ze gepraat wordt en niet alleen over hen. Het scheppen van een gevoel van geborgenheid, veiligheid en zich thuis voelen bevordert een sociale instelling.
4. Elk kind heeft een behoefte om te presteren.
Onder presteren wordt niet alleen de meetbare prestatie in wedstrijden verstaan, maar zeker ook de waardeerbare eigen prestatie. Het kind wil zich verbeteren, maar wil ook uitgedaagd worden om beter te worden. Daartoe zullen de situaties, zowel in trainingen als op wedstrijden, zo gecreëerd worden dat het kind daadwerkelijk uitgedaagd wordt om zijn of haar prestaties te verbeteren. Telkens kleine verbeteringen houden de motivatie vaak beter gaande dan te grote sprongen vooruit, die meestal dan weer gevolgd wordt door stilstand. Mogelijke wantoestanden bij de begeleiding van kinderen kunnen opgelost worden door het competitiegerichte element uit de jeugdsport te bannen. Dit zou echter een grote fout zijn omdat het zou indruisen tegen de natuurlijke drang van kinderen en jongeren om bij het ontwikkelen van hun talenten te wedijveren met andere kinderen. Sport betekent immers voor heel wat kinderen ‘competitie’ en een aangeboren drang naar competitie zet velen aan tot fysieke activiteit. Vooral door plezier te beleven aan de atletiekbeoefening kan het verloop onder jeugdleden worden teruggedrongen. Door meer variëteit in de atletiek zal het gemiddelde prestatieniveau verbeteren, wat weer mogelijkheden biedt voor talentontwikkeling en uiteindelijk perspectief kan bieden voor de topsport. Het plezier in de sportbeoefening wordt daarmee een uiterst belangrijk kwaliteitskenmerk voor de jeugdatletiek. Bij de jeugdatleten kiezen wij voor een talent ontwikkelend model dat rekening houdt met en respect heeft voor de leefwereld, de verwachtingen, de ontwikkeling … van het kind.
Een ontwikkelende aanpak vanaf het prille begin (AC HAMME)
- Tussen de leeftijd van 6 tot 9 jaar worden de kinderen in contact gebracht met een zo breed mogelijk gamma van bewegingsvaardigheden (atletiekvaardigheden) en dit vanuit een speelse benadering. Aldus ontwikkelen ze onbewust de conditionele eigenschappen kracht, snelheid , uithouding, coördinatie en lenigheid en worden ze maximaal gestimuleerd in hun motorische ontwikkeling. In de praktijk betekent dit voor AC HAMME bijvoorbeeld dat de kinderen niet enkel op speelse wijze in contact gebracht worden met varianten van lopen, werpen en springen maar tevens ook met tuimelen, klimmen, vangen, kruipen,…. Wij opteren dan ook voor steeds dezelfde begeleiders bij deze groep, die als het waren fungeren als vader of moederkloek. De trainingsdagen zijn dan ook beperkt tot 2x per week (2 en een half uur/week)
- In de leeftijdsgroep van 10 tot 11 jaar volgt de periode van ‘basistraining’ waarin voor het eerst sprake is van ‘training’. Dit betekent dat de jeugdtrainer nu op meer systematische, doch jeugdvriendelijke wijze, zal werken aan de ontwikkeling van een breed gamma van motorische vaardigheden en conditionele eigenschappen. Deze basistraining is slechts gedeeltelijk sporttak specifiek doch grotendeels algemeen georiënteerd. Op deze leeftijd mag niet te eng worden gewerkt in functie van 1 sporttak (atletiek) of in functie van 1 discipline (speerwerpen, verspringen, afstandslopen,…) De brede aanpak binnen de basistraining vormt dan ook de ideale periode voor de jongere en zijn begeleiders om de specifieke talenten te ontdekken in functie van de verdere planning. In deze periode biedt ook het competitieve aspect veel positieve elementen. De jongere leert zijn eigen talenten te situeren ten opzichte van anderen. Deze groep traint 2 maal per week (2 en een half uur). Op woensdag is er een doorschuif
- systeem die de groep toelaat om van de verschillende disciplines van de atletiek te proeven. Op zaterdag kunnen de atleten zelf een keuze maken, natuurlijk steeds in samenspraak met de trainer.
- In de leeftijdsgroep van 12 tot 13 jaar is een verdere ontwikkeling van de prestaties binnen de sporttak enkel nog mogelijk door middel van een sporttak specifieke benadering op het vlak van motorische vaardigheden en conditionele eigenschappen. Verdere talentontwikkeling betekent hier dan ook de keuze voor het competitiemodel, maar vanaf 15 jaar kan de jongere ook opteren voor een recreatieve benadering, gericht op het onderhouden van de reeds ontwikkelde eigenschappen en vaardigheden. Deze groep traint 2 maal per week (2 en een half uur). Ook zij doen nog mee aan het doorschuif systeem op woensdag, en de vrije keuze op zaterdag. Voor deze groep is er nog een extra training voorzien op dinsdag, enkel voor atleten die heel graag wedstrijden mee doen.
- In de leeftijdsgroep van 14 tot 17 jaar groep willen wij nog steeds een variabel aanbod van disciplines geven. Het is de jeugdcoördinator en trainerscoördinator in samenspraak met de atleet zelf die bepaald, welke trainingen en hoeveel maal per week zij of hij naar de atletiekclub kan komen.
- Vanaf junior kunnen de meest getalenteerde jongeren kiezen voor de specifieke topsporttraining. Anderen zullen hier de verder doorgedreven talentontwikkeling opgeven en overschakelen naar recreatieve sportbeoefening of naar een niet-topsportgerichte competitiebeoefening.
Indeling van de leeftijdsgroepen
Ten aanzien van het training- en leerproces kan er een systematische indeling gemaakt worden,bestaande uit basistraining, opbouw- of voorbereidende training en wedstrijdtraining. Dat betekent echter niet dat dit altijd de leidraad voor de training moet zijn. Bij de jeugd is het eigenlijk van groter belang om te kijken wat atleten in een bepaalde fase al kunnen. Dat moet het startpunt zijn. De beleving is daarom ook een essentieel uitgangspunt voor de aanpak van trainen. Een indeling in leeftijdsgroepen is uiteraard geen absoluut gegeven. Sommige jonge atleten kunnen wat betreft biologische of mentale leeftijd beter in een andere groep worden geplaatst. Wij staren ons dan ook niet blind om strak vast te houden aan trainingsgroepen. Enkel bij de jongste groep nemen wij de leeftijd in acht, omdat we dus van mening zijn dat deze groep behoefte heeft aan één en dezelfde trainer die als kloek of hen fungeert.
Training geven aan benjamins – 1ste jaar pupillen
Het leggen van een goede basis voor een verdere ontwikkeling van het prestatieniveau, moet het uitgangspunt zijn van de trainingen. Aan de veelzijdigheid moet veel aandacht worden besteed waarbij atletiek specifieke bewegingsvormen in algemene zin altijd aan de orde dienen te komen. Met speelse vormen doen kinderen in deze leeftijdsfase de meeste bewegingservaring op. De betrokkenheid van de trainers moet bij deze groep groot zijn. Door doelgericht oefenen kan ook al zeer atletiek specifiek bewogen worden. Op deze wijze wordt dan de eerste 'technische' grondslag gelegd. Kinderen in de leeftijd van 7 tot 12 jaar moeten hun motorische mogelijkheden zo veel mogelijk verbreden, waardoor het fijnere bewegingsgevoel op een later tijdstip gemakkelijker, sneller en meer doelgericht kan worden toegepast. In deze fase past een speelse prestatieve benaderingswijze, waarbij het accent duidelijk op het speelse en uitdagende ligt. In deze leeftijdsgroep, waarbij het erbij horen van groot belang is, moeten kinderen niet snel in andere groepen worden geplaatst om al echt specifiek te gaan trainen.
Training geven aan miniemen
In deze categorie komt het accent meer te liggen op een gezonde, prestatieve vorming, met in het achterhoofd de echte sportontwikkeling. Toch geldt ook voor deze groep nog steeds dat de oefenstof uitdagend en speelse prestatief moet worden aangeboden. De prestatiedrang van de vaak mondige pupillen kan goed gestuurd worden. Er dient wel gewaakt te worden voor chronische overbelasting of teleurstelling. In deze leeftijdsfase wordt bewust gewerkt met de wetenschap dat de atleet iets willen leren en wil presteren op sportgebied. Als in deze trainingsgroep de basis niet gelegd wordt voor zelfstandig, ontspannen en plezierig trainen, dan komt dat op een latere leeftijd, waarop topprestaties verricht moeten worden, zeker niet meer tot stand. Toch mag de norm nog steeds niet de volwassenenatletiek zijn. Het spelende, bezig zijnde en presterende kind is zelf de norm. De basistechnieken dienen grondig en gecontroleerd aangeleerd te worden. Zo niet dan komen er later, wanneer ze onder druk moeten presteren, te grote lichamelijke en/of psychische problemen. Sport speelt een belangrijke rol in het leven van deze leeftijdsgroep. Ze willen veel doen en kunnen ook veel aan. Dat moeten de volwassenen onderkennen. Als trainers niet in staat zijn om de oefenstof met veel herhalen, inslijpen en met veel variatie en speels gemak te verkopen, raken ze de greep op de groep kwijt. Verveling en teleurstelling betekenen hier leegloop! Laat ze samen leuke dingen in de atletiek doen, dan blijven ze hopelijk de sport trouw en kunnen ze zich daarna gaan toeleggen op bepaalde onderdelen. De jongens en meisjes zijn bovendien zeer gevoelig voor randverschijnselen, trends en idolen. Die realiteit dient onder ogen gezien te worden. Zie ook eindtermen miniemen VAL

eindtermen_miniemen_2010.pdf | |
File Size: | 17 kb |
File Type: |
Training geven aan cadetten en scholieren
Rekening houden met de persoonlijkheid, de behoefte aan emotionele momenten en het kunnen onderhouden van sociale contacten, dienen binnen de trainingen van deze groep voldoende ruimte en aandacht te krijgen. Niet dat de prestatie minder belangrijk zou zijn, maar de plaats ervan kan bij hen gemakkelijk variëren. Bij sommigen, zeker de beteren, is de prestatie misschien wat belangrijker dan bij anderen. Op school (in de tweede fase) wordt deze groep geleerd zelfstandig en verantwoordelijk te werken en vooral te plannen. Dat dient ook in de sport zo te gebeuren. Minder dominant leiden en meer verantwoord begeleiden van de kant van coaches en trainers is meestal een zinvollere weg. Zonder de anderen te kort te doen, hebben we ook de plicht om getalenteerde jongeren kansen te geven hun mogelijkheden ten volle te ontplooien. Daarbij dient het belang van het individu voorop te staan en niet de belangen van anderen. Omdat de prestatieontwikkelingen heel ver uiteen kunnen lopen, moeten we niet streng vast willen houden aan de voorgeschreven leeftijdsindeling. Dat geldt voor trainingen maar ook voor de wedstrijden en nevenactiviteiten. Voorwaarde is wel voldoende deskundigheid van de trainers bij het nemen van beslissingen hieromtrent.
Welke motieven spelen een rol bij het presteren van jeugdigen?
Op ieder niveau en op iedere leeftijd in de atletieksport hoort presteren thuis. Als de wil om te presteren, om beter te worden of om iets onder de knie te krijgen bij de jeugd ontbreekt, zal de motivatie om atletiek verder te blijven doen snel verminderen. Trainers en begeleiders moeten er daarom voor zorgen dat de jeugd zelf vooruitgang ziet. Van de andere kant kan het ook gevaarlijk zijn om de ogen uitsluitend te richten op de absolute prestatie, waartoe records vaak uitlokken. Presteren is immers heel erg persoonlijk. Wat beweegt de jeugd dan om te willen blijven presteren? Waarom vinden zij dat het goed of steeds beter gaat? Met andere woorden: wat speelt een rol bij de prestatiemotivatie?
Als kinderen 'hoop en uitzicht op succes hebben', dan is dat bijna vanzelf een garantie dat ze willen presteren. Telkens met kleine beetjes vooruit gaan werkt op de lange duur vaak veel positiever dan meteen een groot succes boeken. Hoop en uitzicht blijven houden op vooruitgaan, daar draait het om. In bijzondere gevallen moeten begeleiders wel extra op hun hoede zijn. Zo zullen jongeren in de puberteit bij snelle groei en een explosieve krachttoename, relatief sneller vooruit kunnen gaan ten opzichte van leeftijdsgenoten. Het goed inschatten van die prestaties en de vertaling en/of verklaring naar die jongeren toe is van groot belang. De motivatie om te willen presteren moet geleidelijk groeien. Dat vraagt tijd en geduld. Als de miniemen prettige, leuke en goede trainingen krijgen en naar geschikte en gezellige wedstrijden gaan, dan wordt een basis gelegd voor telkens nieuwe successen. Dan is hij of zij later in staat om zelfstandig en planmatig te trainen omdat de doelen bekend zijn. Het voorkomen van negatieve aspecten kan bijdragen tot een 'positieve beïnvloeding' van de wil tot presteren. Angst om te falen, de vrees om af te gaan, schaamte om tegen veel beteren te strijden, niet opgenomen te worden in de groep of bang zijn de schuld te krijgen van een gezamenlijk verlies, zijn veel vaker dan we denken redenen om af te haken. Laat kinderen niet over te hoge horden gaan of hoogspringen als ze er nog niet aan toe zijn. Als de trainingsdoelen haalbaar zijn voor de groepen waarmee gewerkt wordt, de tegenstanders zorgvuldig worden uitgezocht (d.w.z. ongeveer van gelijk niveau), er een vertrouwensrelatie opgebouwd wordt door open en eerlijk te zijn, dan worden er situaties geschapen waarin kinderen zich veilig voelen en ze veel minder snel mislukken of afhaken. Als bovengenoemde zaken 'persoonsgericht' worden verwerkt in het trainingsprogramma, zodat ieder kind de nodige aandacht krijgt, dan wordt de motivatie om zelf te willen presteren geleidelijk aan iets van de atleet zelf. Geduld is een schone eigenschap. In sommige gevallen is het tegenwoordig zelfs belangrijker om een goede entertainer te zijn dan een goede technische trainer.
Hoe kan de prestatieontwikkeling worden gestuurd?
Het is voor leidinggevenden in de atletiek interessant om te weten of en in welke mate de prestatieontwikkeling kan worden beïnvloed of gestuurd. Het is dezelfde vraag als: 'kun je hardlopen wel of niet leren'? Iedereen kan van nature lopen, maar er is nog heel wat bij te schaven als je wat meer gaat eisen van jezelf. Het eindniveau van individuele sportprestatie wordt enerzijds bepaald door aangeboren fysieke factoren, zoals lengte, bouw, kracht, beweeglijkheid e.d. en anderzijds door de ontwikkeling van motorische en psychische bewegingseigenschappen.
Twee factoren waarmee dus altijd rekening dient te worden gehouden zijn:
a. De groei en de rijping, waarbij de tijd en een goede leefomgeving belangrijke factoren zijn.
b. Het leerproces, waarbij systematisch trainen, aanleg werksfeer en materiële omstandigheden mede bepalend zijn.
De jonge atleten in onze vereniging dienen te worden gekoesterd. Hierbij is een goed pedagogisch sportklimaat absoluut van belang. De groei mag niet bewust worden beïnvloed, maar de omgeving des te meer. Mogelijkheden daartoe zijn: Gezelligheid in training- en wedstrijdgroepen goede begeleiding, een geschikte jeugdcoördinator, die alle jeugdzaken op elkaar kan afstemmen en die kan bijsturen waar nodig. Het leerproces in de atletiek vindt voornamelijk plaats tijdens de trainingen. Wil dat leerproces effectief zijn dan moet de trainer methodisch, didactisch en technisch goed onderlegd zijn. Het ‘zo maar wat doen’ en vrijblijvend trainen is meestal niet voldoende. De bestuurders hebben voor wat betreft het technische beleid een eindverantwoordelijkheid, die ze weliswaar kunnen delegeren aan een technische coördinator, maar zij blijven daarop aanspreekbaar. Leerdoelen voor lange en korte termijnen zijn daarom van belang. Het volgen van cursussen en bijscholingen geven daarbij een goede ondersteuning.
Bovendien dient rekening gehouden te worden met de volgende punten:
Zorg dat de jeugd voldoende bewegingsprikkels krijgt. Aanleren van bewegingspatronen kan alleen via herhalingen en variatie binnen de thema’s houdt de motivatie gaande. Werk schematisch en planmatig naar vastgestelde doelen.
De benadering van de kinderen en de oefenstof dienen aangepast te zijn aan de belevingswereld van de groep. Blijven aanmoedigen en volhouden is altijd beter dan dwang! Het goed kijken naar kinderen en het inspelen op hun behoeften, is vele malen belangrijker dan welke theorie dan ook.
Zorg dat ieder kind zich optimaal kan ontplooien. Zoek vooral naar de sterke kanten van het kind en werk daaraan.
Zorg voor geschikte en uitdagende trainingsmiddelen zodat saaiheid wordt vermeden.
Aandachtspunten bij trainingen en wedstrijden:
Om de atletiek voor 7 tot 17j aantrekkelijk te houden en te maken is het van belang om aandacht te geven aan de volgende onderwerpen:
· Kortere wedstrijden
· Meer gezelligere en jeugdvriendelijke wedstrijden en trainingen
· Andere nummers naast de bestaande aanbieden
· Meerdere nummers in korte tijd aanbieden
· Andere combinaties op trainingen en wedstrijden
· Goede communicatie en verslaglegging
· Het meer serieus nemen van de toeschouwers ( wedstrijd moet te volgen zijn)
· Weldoordachte boeiende meerkamp vormen
· Meer op individuele behoeften afgestemde wedstrijden en trainingen
· Bewust werken aan een gezonde mentaliteit op training en wedstrijden
· Meer systematiek in trainingen
· Meer werken aan zelfstandigheid en verantwoordelijkheid op de trainingen
· Meer deelnemers aan jeugdcompetities
· Snellere jurering van jeugdwedstrijden
· Onderling laten jureren (fun dag)
· Meer affiniteit van juryleden bij de jeugduitgangspunten
· Aandacht voor prijsuitreikingen en het hele randgebeuren
· Blijven zoeken naar nieuwe geschikte oefenmaterialen
· Contacten leggen met scholen en andere maatschappelijke geledingen
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Prinses Josefien Charlotte stadion
Kaaiplein 30A, 9220 Hamme |
AC HammeAangesloten bij de K.B.A.B. onder het nummer 330
datum oprichting: 01/10/1965 Bankrekeningnummer: AC HAMME VZW: BE34 0682 1845 0390 RPR Dendermonde 430.540.042 BTW nummer: BE 0430 540 042 Maatschappelijk adres: Baasrodeveerstraat 48 9220 Hamme - Kastel Voorzitter: Freddy Lauwaert |